Help us improve your experience.

Let us know what you think.

Do you have time for a two-minute survey?

 
 

Veiligheidsinformatie

Definities van waarschuwingsniveaus

In de documentatie wordt er gebruikgemaakt van de volgende waarschuwingsniveaus (er zijn twee waarschuwingssymbolen):

OPMERKING:

deze informatie is mogelijk behulpzaam in bepaalde situaties, of u leest mogelijk over deze informatie heen als deze niet is gemarkeerd als opmerking.

LET OP:

u dient de gespecificeerde richtlijnen te volgen om licht letsel of ongemak voor uzelf of ernstige schade aan het apparaat te voorkomen.

Laserwaarschuwing:

dit symbool waarschuwt u voor het risico op persoonlijk letsel door een laser.

WAARSCHUWING:

dit symbool duidt gevaar aan. U bevindt zich in een situatie waarin u lichamelijk letsel kunt oplopen. Voordat u te werk gaat met de apparatuur dient u zich bewust te zijn van de gevaren van elektrische schakelsystemen en dient u bekend te zijn met standaard handelingen waarmee u ongelukken kunt voorkomen.

  • Voer geen acties uit die gevaarlijk kunnen zijn voor mensen of de apparatuur onveilig maken.

  • Ga nooit te werk met bedrading tijdens onweer.

  • Gebruik het apparaat uitsluitend wanneer het goed geaard is.

  • Volg de aanwijzingen in deze gids om ervoor te zorgen dat het apparaat goed is geaard.

  • Vervang zekeringen uitsluitend met zekeringen van hetzelfde type en dezelfde waarde.

Waarschuwing installatie-instructies

WAARSCHUWING:

Lees de uitgebreide installatie-instructies voordat u het apparaat aansluit op een voedingsbron.

Algemene veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen

De volgende richtlijnen zijn bedoeld om uw veiligheid te waarborgen en schade aan het apparaat te voorkomen. De lijst bevat niet alle mogelijk gevaarlijke situaties in uw werkomgeving, dus wees altijd alert en gebruik uw gezonde verstand.

  • Voer uitsluitend de procedures uit die expliciet worden beschreven in de hardwaredocumentatie voor dit apparaat. Servicewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerd servicepersoneel.

  • Houd de ruimte rondom het apparaat vrij en schoon voor, tijdens en na de installatie.

  • Zorg dat mensen niet kunnen struikelen over uw gereedschap.

  • Draag geen loszittende kleding of sieraden zoals ringen, armbanden of kettingen die vast kunnen komen te zitten in het apparaat.

  • Draag een veiligheidsbril als de werkomstandigheden gevaar kunnen opleveren voor uw ogen.

  • Probeer nooit objecten te tillen die te zwaar zijn voor één persoon.

  • Installeer nooit een elektrische aansluiting in een natte ruimte, tenzij de aansluitingen daar expliciet voor zijn ontworpen.

  • Gebruik het apparaat uitsluitend wanneer het goed is geaard en volg de aanwijzingen in de installatie-instructies om ervoor te zorgen dat het apparaat goed is geaard.

  • Open of verwijder nooit de behuizing of het plaatwerk tenzij de hardwaredocumentatie voor het apparaat daar instructies voor bevat. Dit kan een zware elektrische schok tot gevolg hebben.

  • Steek nooit een object door enige opening in de behuizing. Dit kan een elektrische schok of brand tot gevolg hebben.

  • Mors geen vloeistof op de behuizing of enig onderdeel van het apparaat. Dit kan een elektrische schok of schade aan het apparaat tot gevolg hebben.

  • Raak elektrische bedrading en aansluitpunten niet aan als ze niet zijn losgekoppeld van de voedingsbron. Dit kan een elektrische schok tot gevolg hebben.

  • Sommige onderdelen van de behuizing, zoals de voeding, handvatten van de voeding, handvatten van lijnkaarten en handvatten van ventilatorhouders, kunnen heet worden. Het volgende label bevat de waarschuwing voor de hete oppervlakken van de behuizing:

  • Zorg ervoor dat alle modules, voedingen en afdekpanelen goed zijn geplaatst en dat de installatieschroeven stevig zijn vastgedraaid.

  • Voor wisselstroom- en gelijkstroomsystemen heeft één- of tweepuntsaarding de voorkeur. Bij wisselstroom kan gebruik worden gemaakt van de geaarde stekker, en bij gelijkstroom kan de aarding van de voeding of de stekker worden gebruikt, indien aanwezig.

  • Probeer nooit zelf een aardingsaansluiting te maken maar neem contact op met een erkende installateur of elektricien.

  • De gebruiker dient zelf zorg te dragen voor de aanwezigheid van aarding voor de stroomaansluiting, telefoonlijnen en interne metalen waterleidingen, indien aanwezig. Deze voorzorgsmaatregel kan met name belangrijk zijn in landelijke gebieden.

  • Voordat u enig component van het apparaat verwijdert of installeert, moet u altijd een antistatische armband om uw pols doen en het uiteinde op een aardingspunt aansluiten. Het niet dragen van een antistatische armband kan schade aan het apparaat tot gevolg hebben.

  • Installeer het apparaat in overeenstemming met de volgende lokale, nationale en internationale voorschriften voor elektrische installaties:

    • Verenigde Staten: National Fire Protection Association (NFPA 70), United States National Electrical Code.

    • Overige landen: International Electromechanical Commission (IEC) 60364, Deel 1 t/m Deel 7.

    • Canada: Canadian Electrical Code, Part 1, CSA C22.1.

  • Geëvalueerd voor het TN-stelsel.

  • Geschikt voor installatie in IT-ruimten, in overeenstemming artikel 645 van de Amerikaanse National Electrical Code en NFPA 75.

  • Zorg dat u weet waar de elektrische noodstopschakelaar zich bevindt voor de ruimte waarin u werkt, zodat u de stroom snel kunt uitschakelen bij een ongeluk met elektriciteit.

  • Zorg dat de aardingsoppervlakken schoon zijn voordat u de aardingsaansluiting maakt.

  • Werk nooit alleen als er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan in de ruimte waarin u werkt.

  • Ga er nooit klakkeloos van uit dat de stroom is afsloten. Controleer dit altijd voordat u met de werkzaamheden begint.

  • Controleer de ruimte nauwkeurig op mogelijke gevaren, zoals een natte vloer, niet-geaarde verlengsnoeren en ontbrekende aarding.

  • Gebruik het apparaat binnen de aangegeven elektrische specificaties en houd u aan de gebruiksaanwijzing.

  • Om ervoor te zorgen dat het apparaat en de randapparatuur veilig en naar behoren werken, mag u uitsluitend de kabels en stekkers gebruiken die zijn bedoeld voor de randapparatuur en controleren of die in goede staat zijn.

  • Installeer nooit apparatuur als die beschadigd lijkt te zijn.

  • Verwijder sieraden zoals ringen, kettingen en horloges voordat u werkzaamheden uitvoert aan apparatuur die op stroom is aangesloten. Metalen objecten die zijn aangesloten op stroom en aarde kunnen heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken of vastsmelten aan aansluitpunten.

  • Apparaten die op wisselstroom werken, worden geleverd met een geaard stroomsnoer en geaarde stekker, die alleen in een geaard stopcontact kan worden gestoken. Omzeil deze veiligheidsmaatregel niet. De aarding van de apparatuur moet voldoen aan de lokale en nationale voorschriften voor elektrische installaties.

  • U moet zorgen voor de aanwezigheid van een goedgekeurde aardlekschakelaar (2-polig of 4-polig afhankelijk van het apparaat) die geschikt is voor minimaal 13 A/16 A/20 A in de elektrische installatie van het gebouw.

  • Het stroomsnoer is de primaire voorziening voor het loskoppelen van een apparaat op wisselstroom. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en goed bereikbaar zijn.

  • Voordat u werkzaamheden uitvoert aan het apparaat of in de buurt van voedingen, moet u alle stroomkabels uit het apparaat halen. Verwijder alle aansluitingen volledig om te zorgen dat het apparaat volledig stroomvrij is.

Voorkomen van schade door elektrostatische ontlading

Componenten van apparaten die in antistatische zakken worden verzonden, zijn gevoelig voor schade door statische elektriciteit. Sommige componenten kunnen worden aangetast door spanningen van slechts 30 V. U kunt gemakkelijk mogelijk schadelijke statische spanningen opwekken wanneer u verpakkingsmateriaal van plastic of schuim hanteert, of wanneer u componenten over plastic of tapijten verplaatst. Neem de volgende richtlijnen in acht om de kans op schade door elektrostatische ontlading, die onderbroken of volledige uitval van componenten kan veroorzaken, zo klein mogelijk te houden:

  • Gebruik altijd een antistatische armband wanneer u componenten hanteert die gevoelig zijn voor schade door elektrostatische ontlading, en zorg ervoor dat de band uw huid aanraakt.

  • Als er geen antistatische armband beschikbaar is, moet u het onderdeel in de antistatische zak (zie Figuur 1) in de ene hand houden en met de andere hand het blootliggende, onbedekte metaal van het apparaat aanraken, vlak voordat u het component in het apparaat steekt.

    WAARSCHUWING:

    Voor de veiligheid moet u regelmatig de weerstandswaarde van de antistatische armband controleren. De waarde moet tussen 1 en 10 Mohms liggen.

  • Wanneer u een component hanteert dat gevoelig is voor schade door elektrostatische ontlading en dat uit het apparaat wordt verwijderd, moet u ervoor zorgen dat het uiteinde van uw antistatische armband op een aardingspunt op het chassis is aangesloten.

  • Als er geen antistatische armband beschikbaar is, raak dan het blootliggende, onbedekte metaal van het apparaat aan om uzelf te aarden, voordat u het component aanraakt.

  • Vermijd contact tussen het component dat gevoelig is voor schade door elektrostatische ontlading en uw kleding. De spanning van elektrostatische ontlading die door kleding wordt veroorzaakt, kan componenten beschadigen.

  • Wanneer u een component verwijdert of installeert dat gevoelig is voor schade door elektrostatische ontlading, moet u het altijd met de componentzijde naar boven op een antistatisch oppervlak plaatsen, in een antistatisch rek of in een antistatisch zakje (zie Figuur 1). Als u een component terugstuurt, doe het dan in een antistatische zak voordat u het inpakt.

    Figuur 1: Een component in een antistatische zak plaatsen Een component in een antistatische zak plaatsen
    LET OP:

    ANSI/TIA/EIA-568-kabels zoals Categorie 5e en Categorie 6 kunnen elektrostatisch geladen worden. Deze lading kunt u wegleiden door de kabels altijd aan te sluiten op een geschikte en veilige aarding, voordat u ze op het systeem aansluit.

Richtlijnen voor de elektrische bedrading van de locatie

Tabel 1 beschrijft de factoren waarmee u rekening moet houden bij het aanleggen van de elektrische bedrading op uw locatie.

WAARSCHUWING:

U moet zorgen voor een goed geaarde en afgeschermde omgeving en apparaten gebruiken om elektrische stroompieken te voorkomen.

Tabel 1: Richtlijnen voor de elektrische bedrading van de locatie
Factor bedrading op locatie Richtlijnen

Signaalbeperkingen

Als uw locatie een van de volgende problemen ondervindt, raadpleeg dan deskundigen op het gebied van onderdrukking en afscherming van elektrische stroompieken:

  • Onjuist geïnstalleerde bekabeling veroorzaakt elektromagnetische interferentie (EMI).

  • Schade door blikseminslag ontstaat wanneer de kabels de aanbevolen afstanden overschrijden of tussen gebouwen door lopen.

  • Door bliksem veroorzaakte elektromagnetische impulsen (EMP's) beschadigen niet-afgeschermde geleiders en elektronische apparaten.

Elektromagnetische interferentie

Om de EMI van de bedrading op uw locatie te verminderen of te elimineren, moet u het volgende doen:

  • Gebruik een getwist paar met een goede distributie van aardingsgeleiders.

  • Als u de aanbevolen afstanden moet overschrijden, gebruik dan een getwist paar van hoge kwaliteit met één aardingsgeleider voor elk datasignaal, indien van toepassing.

Elektromagnetische compatibiliteit

Als uw locatie last heeft van problemen met de elektromagnetische compatibiliteit (EMC), met name door blikseminslag of radiozenders, moet u deskundig advies inwinnen.

Een aantal problemen die door sterke bronnen van elektromagnetische interferentie (EMI) worden veroorzaakt, zijn:

  • Vernietiging van de signaalverzenders en -ontvangers in het apparaat.

  • Elektrische gevaren als gevolg van stroompieken die via de leidingen in de apparatuur lopen.

Waarschuwing voor energiegevaar op het middenpaneel

WAARSCHUWING:

Er worden hoge niveaus van elektrische energie over het middenpaneel verdeeld. Zorg ervoor dat u tijdens het onderhoud van de componenten niet met een metalen voorwerp in aanraking komt met de aansluitingen op het middenpaneel of met een component die op het middenpaneel is aangesloten.

Richtlijnen voor elektrische veiligheid met wisselstroom

De volgende richtlijnen voor elektrische veiligheid gelden voor apparaten die op wisselstroom werken:

LET OP:

DIT APPARAAT HEEFT MEER DAN ÉÉN STROOMKABEL. KOPPEL ALLE STROOMKABELS LOS VOORDAT U ONDERHOUD UITVOERT OM ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN.

Bij apparaten die meer dan één stroomaansluiting hebben, moet u ervoor zorgen dat alle stroomaansluitingen volledig zijn losgekoppeld, zodat de stroom naar het apparaat volledig wordt uitgeschakeld, om elektrische schokken te voorkomen. Om de stroom uit te schakelen, haalt u alle stroomkabels uit het stopcontact (één voor elke stroomvoorziening).

Richtlijnen voor elektrische veiligheid met gelijkstroom

  • Een apparaat op gelijkstroom is uitgerust met een aansluitblok voor gelijkstroom dat berekend is op het vermogen dat nodig is voor een maximaal geconfigureerd apparaat.

  • Voor permanent aangesloten apparaten moet een gemakkelijk toegankelijke onderbreker aan de buitenkant van het apparaat worden ingebouwd.

  • Voor apparaten met stekkeraansluiting moet de contactdoos in de buurt van het apparaat worden geïnstalleerd en gemakkelijk toegankelijk zijn.

  • Zorg ervoor dat de aardingsdraad of -leiding is aangesloten op een stevige aarding van het centrale kantoor.

  • Een closed-loop ring wordt aanbevolen om de aardingsgeleider bij de aardingspen te eindigen.

  • Leid twee kabels van de stroomonderbreker naar een bron van 48 V gelijkstroom.

  • Een apparaat op gelijkstroom dat is voorzien van een aansluitblok voor gelijkstroom, is alleen bedoeld voor installatie op een locatie met beperkte toegang. In de Verenigde Staten is een gebied met beperkte toegang een gebied overeenkomstig de artikelen 110-16, 110-17, en 110-18 van de National Electrical Code ANSI/NFPA 70.

    OPMERKING:

    De primaire overstroombeveiliging wordt verzorgd door de stroomonderbreker van het gebouw. Deze stroomonderbreker beschermt tegen te hoge spanning, kortsluiting en aardingsfouten, overeenkomstig NEC ANSI/NFPA 70.

  • Zorg ervoor dat de polariteit van de bedrading van de gelijkstroomingang juist is. Onder bepaalde omstandigheden kunnen aansluitingen met omgekeerde polariteit de primaire stroomonderbreker laten doorslaan of de apparatuur beschadigen.

  • De aangegeven ingangsspanning van –48 V gelijkstroom voor een apparaat op gelijkstroom is de nominale spanning die bij het batterijcircuit hoort, en eventuele hogere spanningen moeten alleen worden aangesloten op druppelspanningen voor de oplaadfunctie.

  • Omdat het apparaat een positief aardingssysteem is, moet u de positieve draad aansluiten op het aansluitpunt, met het label RTN, de negatieve draad op het aansluitpunt met het label -48 VDC en de aarding naar de aardingspunten van het apparaat.

Waarschuwingen voor elektrische veiligheid met gelijkstroom

Neem bij het werken met gelijkstroomapparatuur de volgende waarschuwingen in acht:

Gelijkstroomwaarschuwing koperen geleiders

WAARSCHUWING:

Gebruik uitsluitend koperen geleiders.

Waarschuwing gelijkstroom loskoppelen

WAARSCHUWING:

Haal altijd de stroom van het gelijkstroomcircuit voordat u werkzaamheden aan voedingen uitvoert. Om ervoor te zorgen dat de stroomtoevoer is uitgeschakeld, zoekt u de stroomonderbreker op het schakelbord voor het gelijkstroomcircuit en schakelt u de stroomonderbreker uit. Zet de schakelaar met tape vast in de UIT-stand en volg de lock-out/tag-outprocedure (LOTO).

Waarschuwing draadaansluitingen gelijkstroom

WAARSCHUWING:

Wanneer u gebruikmaakt van bedrading met een samengestelde kern, mag u uitsluitend een goedgekeurde eindaansluiting gebruiken, zoals een lasklem of kabelschoen. Deze eindaansluiting moet een geschikte maat hebben en zowel de draadmantel als de geleider vastklemmen.

Waarschuwing voor de aansluitvolgorde van de gelijkstroombekabeling

WAARSCHUWING:

Sluit de gelijkstroombekabeling aan met de daarvoor bestemde kabelschoenen. Bij het aansluiten van de stroom is de juiste bedradingsvolgorde: aarding op aarding, +RTN op +RTN, dan –48 V op –48 V. Bij het loskoppelen van de stroom is de juiste bedradingsvolgorde: –48 V op –48 V, +RTN op +RTN, dan aarding op aarding. Let erop dat de aardingsdraad altijd eerst moet worden aangesloten en als laatste moet worden losgekoppeld.

Waarschuwing voor loskoppeling van meerdere stroomvoorzieningen

WAARSCHUWING:

Het netwerkapparaat heeft meer dan één stroomaansluiting. Verwijder alle aansluitingen volledig om te zorgen dat het apparaat volledig stroomvrij is.

Vereisten en waarschuwing voor de aarding

Een geïsoleerde aardingsgeleider die qua afmetingen identiek is aan de geaarde en niet-geaarde geleiders van de aftakking of gelijkstroomvoeding, maar die herkenbaar is aan groene en gele strepen, wordt geïnstalleerd als onderdeel van de aftakking of gelijkstroomvoeding die het apparaat van stroom voorziet. De aardingsgeleider is een afzonderlijk afgeleid systeem aan de voedingstransformator of de motoraggregaat of gelijkstroombron.

WAARSCHUWING:

Wanneer u het apparaat installeert, moet de aardaansluiting altijd eerst worden gemaakt en als laatste worden losgekoppeld.

Waarschuwing TN-stelsel

WAARSCHUWING:

Het apparaat is ontworpen om met een TN-stelsel te werken.

Te ondernemen actie na een ongeluk met elektriciteit

Als er bij een ongeval met elektriciteit een verwonding ontstaat, moet u in deze volgorde de volgende handelingen verrichten:

  1. Wees voorzichtig. Wees u bewust van mogelijk gevaarlijke omstandigheden die verder letsel kunnen veroorzaken.

  2. Haal de stroom van het apparaat af.

  3. Stuur indien mogelijk iemand anders om medische hulp te halen. Beoordeel anders de toestand van het slachtoffer en vraag dan om hulp.

Waarschuwing gekwalificeerd personeel

WAARSCHUWING:

Het apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd of vervangen door opgeleid en gekwalificeerd personeel.

Waarschuwing voor Noorwegen en Zweden

WAARSCHUWING:

het apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.

Richtlijnen voor het tillen van de behuizing en onderdelen

Voordat u het apparaat naar de installatielocatie brengt, moet u ervoor zorgen dat die voldoet aan de vereisten voor stroom, milieu en vrije ruimte.

Ontkoppel alle externe kabels en bedrading voordat u het apparaat optilt of verplaatst.

Zorg er bij het tillen van zware objecten altijd voor dat het gewicht wordt gedragen door uw benen, niet door uw rug. Houd uw benen gebogen en uw rug redelijk recht. Draai uw lichaam niet tijdens het tillen. Verdeel het gewicht gelijkmatig en zorg dat u stevig staat.

Houd u bij het tillen van apparaten en onderdelen aan de volgende richtlijnen:

  • Tot 18 kg: één persoon.

  • 18 kg tot 32 kg: twee of meer personen.

  • 32 kg tot 55 kg: drie of meer personen.

  • Meer dan 55 kg: gebruik een hijshulpmiddel (zoals een steekwagen, hijsbanden enzovoort). Als dit niet praktisch uitvoerbaar is, schakelt u de hulp in van professionals, zoals verhuizers.

Waarschuwing beperkte toegang

WAARSCHUWING:

Dit apparaat is bedoeld voor installatie in een ruimte die beperkt toegankelijk is. Een dergelijke ruimte kan uitsluitend worden betreden door servicepersoneel met behulp van een speciaal hulpmiddel, speciale sleutel of een ander beveiligingsmiddel, dat wordt beheerd door de locatiebeheerder.

Waarschuwing helling

WAARSCHUWING:

installeer het apparaat niet onder een hellingshoek van meer dan 10 graden.

Waarschuwingen rackmontage en kastmontage

Zorg dat het rack of de kast waarin het apparaat wordt geïnstalleerd goed en gelijkmatig is geborgd. Een ongelijkmatige mechanische belasting kan gevaarlijke situaties tot gevolg hebben. Om lichamelijk letsel te voorkomen bij het plaatsen of onderhouden van het apparaat in een rack, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om te zorgen dat het systeem stabiel blijft staan.

De volgende instructies zijn voor uw veiligheid:

  • Het apparaat moet worden geïnstalleerd in een rack dat is geborgd aan de gebouwstructuur.

  • Plaats het apparaat onderin het rack als het als enige apparaat in het rack wordt geïnstalleerd.

  • Als u het apparaat in een gedeeltelijk gevuld rack installeert, werkt u van onderen naar boven en moet het zwaarste apparaat zich onder in het rack bevinden.

  • Als het rack is voorzien van een hulpmiddel om het te stabiliseren, moet u dat bevestigen voordat u het apparaat in het rack plaatst of onderhoudt.

Waarschuwing geaarde apparatuur

WAARSCHUWING:

Dit apparaat moet te allen tijde goed geaard zijn.

Waarschuwing straling uit open poorten

WAARSCHUWING:

Uit de opening van een poort waarop geen glasvezelkabel is aangesloten, kan onzichtbare straling worden uitgezonden. Vermijd blootstelling aan straling en kijk niet rechtstreeks in een open poort.

Optische aansluitpunten zonder aansluiting kunnen onzichtbare laserstralen uitzenden. Door de lens in het menselijk oog wordt alle laserstraling op het netvlies gefocust. Als u rechtstreeks in een laserstraal kijkt, ook die van een laser met een laag vermogen, kunt u uw oog onherstelbaar beschadigen.

Algemene richtlijnen voor laserveiligheid

Houd u bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van poorten voor het verzenden en ontvangen van optische signalen aan de volgende richtlijnen om oogletsel te voorkomen:

  • Kijk niet in open poorten of glasvezelkabels als u niet weet waarop die zijn aangesloten.

  • Bekijk open optische poorten niet met een optisch hulpmiddel.

  • Vermijd rechtstreekse blootstelling aan de laserstraal.

Laser- en LED-veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen

De apparaten van Juniper Networks zijn uitgerust met laserzenders, die door de Food and Drug Administration van de V.S. worden beschouwd als een laserproduct van klasse 1 of klasse 1M en worden geëvalueerd als een laserproduct van klasse 1 volgens de vereisten van EN 60825-1 en EN 60825-2.

Neem de volgende richtlijnen en waarschuwingen in acht:

Waarschuwing voor laserproducten van klasse 1M

WAARSCHUWING:

Laserproduct van klasse 1M.

Waarschuwing laserstraling van klasse 1M

WAARSCHUWING:

Laserstraling van klasse 1M indien geopend. Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten.

Waarschuwing voor laserproducten van klasse 1

WAARSCHUWING:

Laserproduct van klasse 1.

Waarschuwing voor LED-producten van klasse 1

WAARSCHUWING:

LED-product van klasse 1.

Waarschuwing laserstraal

WAARSCHUWING:

Kijk niet rechtstreeks of met optische hulpmiddelen in de laserstraal.

Waarschuwing glasvezelkabel zonder aansluiting

WAARSCHUWING:

Er kan onzichtbare laserstraling worden afgegeven door de connector zonder afsluiting van een glasvezelkabel. Om oogletsel te voorkomen, mag u de optische vezels niet met een vergroot optisch apparaat, zoals een loep, op minder dan 100 mm bekijken.

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen voor onderhoud en bediening

Neem bij het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden aan de apparaten de volgende richtlijnen en waarschuwingen in acht:

Waarschuwing hanteren van batterijen

WAARSCHUWING:

Het verkeerd vervangen van een batterij kan tot een explosie leiden. Vervang een batterij alleen door hetzelfde of een gelijkwaardig type dat door de fabrikant wordt aanbevolen. Gooi gebruikte batterijen weg volgens de voorschriften van de fabrikant.

Waarschuwing verwijderen sieraden

WAARSCHUWING:

Verwijder sieraden zoals ringen, kettingen en horloges voordat u werkzaamheden uitvoert aan apparatuur die op stroom is aangesloten. Metalen objecten die zijn aangesloten op stroom en aarde kunnen heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken of vastsmelten aan aansluitpunten.

Waarschuwing bliksemactiviteit

WAARSCHUWING:

Werk niet aan het systeem en sluit geen kabels aan of af tijdens onweer.

Waarschuwing bedrijfstemperatuur

WAARSCHUWING:

Om oververhitting van het apparaat te voorkomen, mag u het niet gebruiken in een ruimte waar de maximaal aanbevolen omgevingstemperatuur wordt overschreden. Om te voorkomen dat de luchtstroom wordt belemmerd, moet u ten minste 15,2 cm ruimte rond de ventilatieopeningen laten.

Waarschuwing weggooien product

WAARSCHUWING:

Het weggooien van dit apparaat moet gebeuren volgens alle landelijke wet- en regelgeving.

Vereisten brandveiligheid

Bij brand heeft de veiligheid van mensen de hoogste prioriteit. U dient procedures op te stellen om mensen te beschermen bij brand, veiligheidstraining aan te bieden en ervoor te zorgen dat er voldoende brandbestrijdingsmiddelen en brandblussers aanwezig zijn.

U dient daarnaast procedures op te stellen om uw apparatuur te beschermen bij brand. U dient producten van Juniper Networks te installeren in een omgeving die geschikt is voor elektronische apparatuur. We raden u aan om ervoor te zorgen dat brandbestrijdingsmiddelen beschikbaar zijn in de buurt van de apparatuur, en dat alle lokale regels en voorschriften voor brand, veiligheid en elektriciteit worden opgevolgd wanneer u de apparatuur installeert en hanteert.

Brandbestrijding

Bij elektrisch gevaar of elektrische brand dient u ten eerste de stroom van de apparatuur uit te schakelen door de voeding los te koppelen. Gebruik vervolgens een CO2-brandblusser om de brand te blussen. Deze brandblusser maakt gebruik van corrosievrije brandvertragers.

Brandbestrijdingsmiddelen

CO2-brandblussers maken gebruik van corrosievrije brandvertragers als koolstofdioxide en Halotron™, Hierdoor zijn ze de meest effectieve optie voor het bestrijden van elektrische brand. CO2-brandblussers verdringen de zuurstof op de plek van de brand, waardoor het vuur wordt uitgeroeid. Als u een brand moet blussen bij apparatuur die lucht uit de omgeving gebruikt om te koelen, kunt u beter dit soort zuurstofverdringende brandblussers gebruiken dan brandblussers die een reststof op de apparatuur achterlaten.

Gebruik geen multifunctionele ABC-blussers (brandblussers met droog, chemisch poeder). Het hoofdingrediënt van deze brandblussers is ammoniumfosfaat, een plakkerige stof die moeilijk is om te reinigen. Bovendien kan ammoniumfosfaat in de aanwezigheid van geringe hoeveelheden vocht extreem corrosief worden, waardoor de meeste metalen worden aangetast.

Alle apparatuur in een ruimte waarin de brandblusser is gebruikt is onderhevig aan voortijdige uitval en onbetrouwbare werking. De apparatuur wordt beschouwd als onherstelbaar beschadigd.

OPMERKING:

gebruik geen brandblusser op basis van droog, chemisch poeder op of bij een apparaat van Juniper Networks als u de garantie wilt behouden. Als er een brandblusser op basis van droog, chemisch poeder is gebruikt, wordt de eenheid niet meer gedekt door de serviceovereenkomst.

We raden u aan de onherstelbaar beschadigde apparatuur op een milieubewuste manier weg te gooien.